Samen met onze partners nadenken over de toekomst van zorg en welzijn in de regio en ideeën verzamelen die input kunnen leveren voor het meerjarenplan 2027 – 2032. Aan de hand van een ‘Wereld Café’ werd input verzameld rond verschillende thema’s:
Ontdek hieronder een korte samenvatting via de afbeeldingen of een uitgebreidere analyse via de uitklapbare titels onder de afbeeldingen!
In de regio Kemp en Duin zijn er diverse groepen die geen toegang hebben tot de ondersteuning waarop ze recht hebben, of deze ondersteuning niet (tijdig of volledig) krijgen.
Een eerste brede groep zijn mensen in (sociale) armoede, die vaak geïsoleerd raken en weinig contacten meer hebben. Ook mensen zonder papieren behoren tot de meest kwetsbaren. Deze groepen leven vaak in slechte huisvestingssituaties en dragen veel lasten op hun schouders. Hun statuut is vaak onduidelijk of precair.
Daarnaast is er de ‘tussengroep’: mensen met psychische, fysieke of financiële moeilijkheden die net niet in aanmerking komen voor hulp of net te veel verdienen. Ze proberen de schijn hoog te houden (“is niet voor mij”) en krijgen vaak geen ondersteuning.
Ook senioren zonder of met beperkte digitale vaardigheden vallen uit de boot. Ondanks initiatieven zoals de Digidokter, blijft het digitale aanbod voor velen ontoegankelijk. Dit verhoogt het risico op digitale uitsluiting en dus ook op sociale armoede.
Psychisch kwetsbaren, waaronder jongeren en ouderen met GGZ-behoeften, vallen vaak zonder hulp. Ze durven geen hulp zoeken of het probleem wordt niet (h)erkend. Er is vaak te weinig tijd genomen om de hulpvraag grondig te behandelen. Ouderen met psychische problemen worden zelden als doelgroep erkend; ze kampen vaak met verlieservaringen, middelengebruik of isolement.
Kinderen die uit huis geplaatst worden hebben een hoge nood aan professionele opvang, maar het aanbod is ontoereikend. Ook jongeren met mentale problemen hebben te maken met lange wachttijden en gebrekkige of verouderde informatie. Verdere bekendmaking rond het groepsaanbod ELP zou hier een mooie stap in betekenen.
Mensen zonder huisarts wijken vaak uit naar het spoed, wat wijst op gemiste aansluiting met de eerste lijn. Daklozen, mensen zonder vervoer en mensen die niet kunnen lezen of schrijven komen eveneens moeilijk aan hun rechten toe.
Mantelzorgers worden vaak niet erkend in hun rol, beseffen soms zelf niet dat ze mantelzorger zijn en krijgen weinig ondersteuning.
Ook ouders met een laag pedagogisch besef of gebrekkige gezondheidskennis vormen een risicogroep, zeker in het kader van preventie en opvoedingsondersteuning. Zo is er sprake van obesitas bij jonge kinderen: huisartsen signaleren slechte eetgewoonten, vooral in kansarme contexten.
Mensen met ‘onzichtbare problemen’ zoals eenzaamheid, isolement of psychische belasting, vallen eveneens uit het vizier van reguliere hulp. De toename van sociale media-gebruik, vooral bij jongeren, brengt ook zekere risico’s met zich mee.
Tot slot zijn er mensen die hun rechten niet uitputten of hulp niet aanvragen door schaamte, trots of onwetendheid. Niemand weet nog de weg, en het systeem is moeilijk te doorgronden.
De oorzaken hiervan zijn divers en interageren met elkaar. Er zijn structurele, culturele, systeemgebonden én persoonlijke redenen.
Structurele oorzaken zijn bijvoorbeeld de capaciteit binnen zorg en welzijn die daalt, terwijl de noden stijgen (verhoogde druk op het systeem). Hulpverlening is daarbovenop ook vaak complex georganiseerd, steeds meer gedigitaliseerd en vaak vraaggestuurd wat maakt dat er minder ruimte is voor een laagdrempelig, persoonlijk contact.
Daarnaast spelen huidige systeem- en beleidstekorten, zoals ontoereikende budgetten en overconsumptie van zorg ook zeker een rol. Een ander voorbeeld zijn de vele projectwerkingen met een tijdelijk karakter, zonder opvolging of concrete implementatie van de resultaten.
Een laatste element dat mee aan de oorzaak kan liggen zijn de persoonlijke en maatschappelijke factoren. Er is nog vaak sprake van onwetendheid of beperkte gezondheidsvaardigheden, wat de zoektocht binnen zorg- en hulpverlening kan belemmeren. Ook het ontbreken van een sterk netwerk of gemeenschapsgevoel dragen bij aan het niet vinden van de juiste ondersteuning. Persoonlijke elementen zoals eigen gevoelens (schaamte, trots,…), beperkte communicatievaardigheden, taal- en cultuurbarrières,… dragen bij tot onvoldoende rechtenuitputting en toegang tot nodige hulp.
De Eerstelijnszone Kemp en Duin kan een sleutelrol spelen in het verbinden, verduurzamen, zichtbaar maken en vereenvoudigen van zorg en welzijn, zonder alles opnieuw uit te vinden.
De ELZ moet mensen samenbrengen en verbindingen leggen tussen bestaande initiatieven. Het netwerken tussen professionals moet versterkt worden zodat zij elkaar als partners binnen zorg en welzijn kunnen vinden (warme doorverwijzing). Daarnaast kan de ELZ faciliteren in wijk- of buurtgerichte clusters, waarbij lokale besturen, welzijnsorganisaties en eerstelijnszorg structureel en laagdrempelig samenwerken. Op die manier fungeert de ELZ als moderator die puzzelstukken samenlegt in het gefragmenteerd landschap. Daarnaast kan de ELZ samenwerkingen op het terrein stimuleren en concreet maken.
Om samenwerking en verbinding te creëren is het belangrijk dat de zichtbaarheid van de ELZ stijgt. Door deze bekendheid kunnen events, samenwerkingen, overlegmomenten, … meer professionals bereiken wat op haar beurt zorgt voor sterkere connecties tussen professionals.
Verduurzaming en opvolging is een 3de belangrijke taak van de ELZ. Als er projecten zijn moet er een concreet resultaat aan vasthangen, dat we verduurzamen in de dagelijkse praktijk. Om dit te realiseren is het bijkomend van belang dat de ELZ proactief en datagedreven werkt. Door methodieken als populatiemanagement, omgevingsanalyses, proportioneel universalisme, .. toe te passen kan er op voorhand voldoende onderzocht worden welke projecten/acties/doelgroepen/… we voldoende concreet kunnen maken binnen onze zone.
Als laatste moet de ELZ haar signaalfunctie blijven vervullen. Zowel het geven van signalen richting de hogere overheid, als het geven van signalen naar en pleiten voor samenwerking tussen lokale partners is van belang. Hierbij is het belangrijk om te durven gaan voor de visie die de ELZ samen met haar partners voor ogen heeft.
Tot slot
De ELZ hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden. Wat telt, is nabijheid, eenvoud en continuïteit. Door de krachten te bundelen, aanwezig te zijn op het terrein en het bestaande beter te verbinden en zichtbaar te maken, kan de zone daadwerkelijk een verschil maken voor zij die vandaag nog uit de boot vallen.
Deze rol vraagt ook om een sterke, gedragen interne werking: duidelijke aanspreekpunten, gedragen werkgroepen en een gezamenlijk gevoel van eigenaarschap bij partners. De sterkte van de zone ligt in het samenbrengen van mensen: professionals, vrijwilligers én burgers. Korte lijnen, informele ontmoetingen en het delen van best practices maken samenwerking niet alleen efficiënter, maar ook menselijker.
Alvorens we kunnen spreken over de afgelopen strategische doelstellingen en toekomstige focuslijnen kwamen er tijdens de brainstorm een aantal algemene aandachtspunten aan bod die de focuslijnen van een ELZ mee vormgeven.
Om goede focuslijnen te maken door en voor het netwerk is het belangrijk om kenbaar te zijn als ELZ. Je moet zichtbaar zijn en vooral ook een meerwaarde betekenen voor de personen op het terrein. Naast de signaal- en netwerkfunctie is het belangrijk om tastbare, concrete, voelbare acties op het terrein te creëren. De ELZ moet als het ware een merk zijn met een sterke marktpositie, dat loskomt van functioneren op het mesoniveau.
Er werden 3 grote thema’s gekozen die als belangrijk gezien worden als focuslijn voor de ELZ:
Het is algemeen geweten dat mentale gezondheid een groter wordend probleem is. Daarnaast is er niet altijd een duidelijk zicht op het aanbod en lijkt de drempel tot professionele hulp vaak te groot. De maatschappij speelt een grote rol in dit thema. Hoe kijken we als maatschappij naar mentale gezondheid en welzijn? Er zijn meer gevoelens van individualisme en eenzaamheid in de maatschappij. Liggen de verwachtingen en de lat niet vaak (te) hoog? Daar bijkomend zijn er de verwachtingen en de druk die volgt vanuit sociale media.
Mentale gezondheid en welzijn is een belangrijk thema binnen alle leeftijdsgroepen en doelgroepen van de bevolking.
Ondanks de stijgende cijfers mogen we niet in de val trappen van (over-)psychologisering van de maatschappij. Er is bijvoorbeeld nog een groot verschil tussen je een keer niet goed voelen en een depressieve toestand. En net daar liggen de kansen om preventief en laagdrempelig in te zetten op thema’s zoals veerkracht, zelfzorg, goed in je vel zitten, …
Als ELZ is het belangrijk om laagdrempelig in te zetten op thema’s zoals veerkracht, zelfzorg,… eerder dan het erg bekend maken van alle soorten psychologische hulpverlening. En dit binnen alle leeftijdsgroepen en doelgroepen van de zone. Het is ook belangrijk om de connectie te leggen met scholen rond dit thema.
De capaciteit binnen de ouderenzorg staat onder druk en is ook een steeds groter wordend probleem voor de (nabije) toekomst (vergrijzing en verzilvering). Daarnaast gaat deze discussie niet louter over de druk op de zorg. Dit is een discussie rond kwaliteit van leven, wensen van de patiënt, betrokkenheid van naasten, … De realiteit is dat er niet voldoende plek is/zal zijn voor iedereen binnen de ouderenzorg. De (maatschappelijke) focus dient daardoor te gaan naar ‘gezond blijven’ en preventie.
De ELZ kan vanuit deze focus het maatschappelijk debat mee op tafel leggen en inzetten op sensibilisering van het thema. Daarnaast kan een ELZ meewerken aan preventiecampagnes en de rol van Alivia in heel dit verhaal mee opvolgen. Bij dit alles moet ook voldoende focus zijn op ‘de kinderen van’ de oudere PZON.
Zowel professionals als burgers raken de weg in het aanbod kwijt. Er is enerzijds een enorm groot aanbod binnen zorg en welzijn en anderzijds is het zorg- en welzijnslandschap voortdurend in beweging. Het is niet perse noodzakelijk dat dit volledige aanbod voor iedereen kenbaar gemaakt wordt, maar de toegangspoorten tot verdere zorg moeten helder zijn. De ELZ kan hierin een rol spelen door deze toegangspoorten in kaart te brengen, partners te connecteren waar mogelijk en zichtbaar te maken voor professionals en/of burgers.
Naast toegangspoorten is het belangrijk dat professionals elkaar ook persoonlijk vinden. De ELZ kan hierin een rol spelen door in te zetten op doorgedreven lokaal samenwerken. Professionals moeten elkaar leren kennen om zo drempels weg te werken en te komen tot geïntegreerde zorg en warme doorverwijzing.
Algemeen kwam er aan onze thematafel het signaal dat we als actoren binnen de eerste lijn en als ELZ Kemp en Duin sterker moeten inzetten op connectie en communicatie. Binnen onze projecten mogen we vaker out-of-the-box denken en durven focussen. Door een project goed af te bakenen, een beperkte doelgroep te selecteren of door concreet in te spelen op een signaal op basis van data, wordt het mogelijk om partners vanuit een bredere invalshoek te betrekken. Op die manier kunnen we echt ontschotten en ontstaat er een meer gerichte en organische samenwerking. Hier werd het voorbeeld van Menos aangehaald.
Meerdere keren wordt vermeld dat samenwerking actiegericht moet zijn en dat we daarbij steeds vertrekken vanuit de vraag van de cliënt of patiënt. Er leeft ook de vraag naar een duidelijk overzicht van het aanbod en naar manieren om best practices onder eerstelijnsprofessionals breder te delen. Het idee van een opendeur-systeem kwam hier naar voren: het wegwerken van afstanden tussen partners, leren leren van elkaar en de drempel verlagen om hulp of informatie te vragen. Wanneer we zicht hebben op elkaars werking en initiatieven, vermijden we overlap en kunnen we volop inzetten op kennisdeling. Daarbij wordt benadrukt dat clusteroverschrijdend werken een belangrijke meerwaarde is. Ook het informele contact speelt hierin een cruciale rol: korte lijnen zorgen voor warme doorverwijzing.
De achterban ziet bovendien een blijvende rol voor onze eerstelijnszone in het sensibiliseren van de bevolking. Gezondheidsgeletterdheid bevorderen of burgers informeren over het correct gebruik van spoeddiensten en huisartsenwachtposten zijn daarvan concrete voorbeelden. Tegelijkertijd wordt de zone gezien als een belangrijke actor om signalen bottom-up terug te koppelen naar de overheid. Er klinkt de oproep voor de overheid om steeds meer de reflex te maken om zaken via de eerste lijn te laten uit te dragen.
Ook de evenementen van Eerstelijnszone Kemp en Duin kwamen ter sprake. Daarbij werd aangegeven dat de focus sterker mag liggen op netwerken en ontmoeting in plaats van op bijscholing of het overbrengen van vakkennis. Het organiseren van deze momenten bij partners, in het veld of op wijk-/regioniveau zou helpen om elkaar echt beter te leren kennen. Het blijft belangrijk om hierbij zowel professionals in organisaties, privépraktijken en zelfstandigen te betrekken, als ook vrijwilligers. Wat telkens wordt benadrukt, is dat de output van een evenement helder moet zijn en ook zo moet worden gecommuniceerd. Voor onze partners is dit een belangrijke motivator om deel te nemen. Idealiter kunnen zij na het event meteen aan de slag gaan met concrete inzichten of acties.
Tot slot werd het belang van communicatie nog eens onderstreept. Er mag meer zichtbaarheid komen rond de werking van ELZ Kemp en Duin: duidelijker aangeven welke projecten en samenwerkingen lopen en dit ook uitdragen op netwerkevenementen. Zo kan de betrokkenheid van partners versterkt worden. Door meer naar buiten te treden met onze werking en ons netwerk, vergroten we de kans om het engagement bij onze partners te vergroten.