Dit is de poort van een school die haar naam niet gestolen heeft. Een divers mozaïek aan leerlingen volgt hier les. En wie voorbij de verschillen van de individuele steentjes kijkt, ziet de schoonheid van de grotere tekening.
Ik mocht in gesprek gaan met de leerlingen van het 5e en het 6e leerjaar. Ze vertelden me waar zij verbinding ervaren op school.
“Voor mij is dat in het hutje op de speelplaats”, zegt Fousia “daar komen we elke speeltijd samen met ons 7. Altijd dezelfde vriendinnen. Daar zitten we te babbelen of discuteren we over wat we gaan spelen. ‘Tikkertje’ zegt de ene, ‘nee, Waarheid, Durven of Doen!’ zegt iemand anders ‘nee, verstoppertje!’ ‘Nee nee, ik ga op reis en ik neem mee…’ Soms discuteren we zo lang dat de speeltijd voorbij is voor we iets gespeeld hebben. Maar dat is niet erg, wat er is altijd een volgende speeltijd of een volgende dag. Maar niet voor eeuwig, want we zitten in het 6e leerjaar en volgend jaar is het voorbij. We zullen elkaar nog wel zien, want we wonen in de buurt, maar het zal niet hetzelfde zijn. Het zal moeilijker zijn om af te spreken met onze andere uurroosters en we zullen nieuwe vrienden maken op onze nieuwe scholen…”
Dat afscheid houdt ook meester Gilles bezig. Hij denkt aan de feestzaal. “Dit is de plek waar we de proclamatie vieren. Dat is altijd een bijzonder en emotioneel moment. In onze school volgen we als leerkracht de klas van het 5e naar het 6e. We mogen de klas dus 2 jaar lang begeleiden en op het einde van het 6e leerjaar laten we hen los…”
Ook meester Jef, vertelt over de feestzaal. “Als zorgleerkracht heb ik geen klaslokaal, ik ben steeds te gast in iemands anders klas. De feestzaal beschouw ik een beetje als mijn plekje. Het is ook de plaats waar ik leuke dingen kan doen met de leerlingen zoals theateroefeningen.”
Nawal vertelt hoe ze haar eigen plekje bouwt in de nabewaking. “We maken een hutje van matten. Dan gaan we in het hutje zitten en vertellen elkaar over onze dag.”
De jongens treffen elkaar meestal op het voetbalveld. “Eén dag per week mogen wij voetballen, op de andere dagen is het aan een andere klas. Als we niet voetballen dan basketballen we of spelen we tikkertje. Soms met onze hele klas.”
Hoe verder de middag in De Mozaïek vordert, hoe meer ik de gelaagdheid van ‘verbinding’ begin te zien. Ik begrijp dat verbinding een connectie is met mensen, maar ook met plekken. En ik zie hoe verbinding soms in heel kleine dingen zit zoals erop toe zien dat de naam van een klasgenoot juist geschreven wordt, geduld hebben als iemand niet uit zijn woorden komt en niet kunnen vertellen waarom maar wel voelen dat jullie vrienden zijn.