Terwijl Yolande (77, Evergem) me warm onthaalt, is haar man bezig vers zuurdesembrood te bakken. Het wordt me snel duidelijk dat deze twee bezige bijen zijn. 4 kinderen samen opgevoed, veel zorg voor familie en dit gekoppeld aan een druk werkleven. Het wordt een boeiend, inspirerend en warm gesprek met ruimte voor vragen en overpeinzingen.
In 1986 is mijn vader gestorven en ik was eigenlijk al lang mantelzorger voor mijn moeder voor ze bij ons thuis kwam intrekken. Het begon met een aantal administratieve zaken bij haar thuis op te volgen, veel naar het ziekenhuis rijden bij operaties die ze moest ondergaan. En uiteindelijk heeft mijn moeder 6 jaar bij ons ingewoond, tot het niet meer ging.
Toen mijn moeder nog thuis woonde, had ik al wel wat zorgen. We konden op dat moment niet voor haar zorgen, omdat wij allebei nog werkten. Iedereen had een gezin en had zijn eigen leven. Dat is ook normaal. Toen hebben we beslist om haar naar een serviceflat te brengen. Dat was aan Gent Zuid. Daar kwam ik 3 keer per week langs om medicatie klaar te zetten, kleine boodschappen te doen, haar kleren klaar te leggen en even te gaan wandelen. Elke donderdag nam ik mijn moeder mee naar mijn kleinkinderen om op te passen. Dat vond ze fantastisch. Ze zat dan in de zetel te kijken naar de kinderen die aan het spelen waren. Niet iedereen zou dat kunnen verdragen, maar zij genoot daar ten volle van.
Maar op een gegeven moment, moest ik niet meer gaan werken en had ik tijd om voor haar te zorgen, want ze was niet helemaal gelukkig op haar serviceflat. Mijn man heeft daar nooit problemen mee gehad en was onmiddellijk akkoord. Normaal gezien zou ik toen volledig stoppen met werken, maar door een probleem met de zaakvoerder heb ik nog 15 maanden moeten werken toen mijn moeder bij ons inwoonde. Dan was het natuurlijk nodig dat mijn man akkoord was, want hij zat overdag met haar alleen thuis (lacht).
Ik heb wel gevraagd aan mijn mama of ze dat zag zitten om bij ons te komen wonen. Maar dat was geen enkel probleem. Ze keek echt enorm uit naar de verhuis en om bij ons te zijn. Van haar 87 tot haar 93 heeft ze dan bij ons verbleven en ik ben nog altijd dankbaar dat we dat hebben kunnen doen.
Toen ze niet meer kon stappen, hebben we samen beslist om een vast verblijf te zoeken voor haar in het woonzorgcentrum. 13 maanden is ze daar nog geweest voor ze stierf. We hadden dit op voorhand afgesproken dat ze zolang ze mobiel bleef ze zeker mocht blijven. Maar als ze heel ziek zou worden of te veel zorg nodig had, ging dat niet meer voor ons. Ze vond dat geen probleem. In het begin in het woonzorgcentrum was ze echter niet blij. Dat was moeilijk in het begin voor ons, maar het is zo gelopen. Ik had het veel liever anders gezien, maar je moet je daarbij neerleggen. Duidelijke afspraken op voorhand maken zijn nodig, maar dat betekent niet dat als het moment daar dan effectief is, dat het loopt zoals je het zou willen.
Een grens trekken voor jezelf en voor je gezin. Je moet dat doen als mantelzorger. Je moet je grenzen bewaken. Ik had ook mijn gezin en mijn kleinkinderen om voor te zorgen en dan is het belangrijk om een grens te bewaken en goede afspraken te maken. Ik heb heel bewust gezegd dat ik niet elke dag naar het woonzorgcentrum kon gaan.
Je moet je goed organiseren en je moet een partner hebben die achter de keuze staat. Het is allemaal te doen, maar je moet alles structureren. Het is niet evident om alles alleen te doen, dan kom je dikwijls jezelf tegen. Ik heb slechts één keer het gevoel gehad dat het te druk was of te veel. Toen mijn vader ziek geworden is, heb ik voorgesteld om een beurtrol in te lassen om op bezoek te gaan. Iedereen dacht dat dat maar enkele weken ging duren, maar uiteindelijk heeft dat bijna vier jaar geduurd. En dat was niet haalbaar om vol te houden. Op bepaalde dagen reed ik 7 keer over en weer naar Gent, dan was ik blij dat we afspraken gemaakt hebben hierrond.
Mijn dochter vroeg op een gegeven moment waarom ik geen verpleging inschakelde. Ik dacht eerst: ik kan dat wel allemaal zelf, ik heb hen niet nodig. Maar op den duur heb ik dat toch gedaan. ’s Morgens kwamen ze haar wassen. En soms was ik gewoon aan het babbelen met die mensen. Gewoon het idee dat die taak uit mijn handen was, voelde comfortabel. Het voelde niet als een bevrijding, dat is niet het juiste woord. Het voelde voor mij gewoon goed. En dat is heel belangrijk om het vol te houden.
De laatste jaren ging mijn mama naar een dagcentrum. Dat begon met één dag in de week en uiteindelijk ging ze op maandag, woensdag en vrijdag. Ze deed dat graag, onder de mensen zijn en kunnen praten en rondkijken.
Vanaf haar 93 kon ze niet meer mee op vakantie, dan ging ze op kortverblijf in Sint-Jozef te Gent. Dan kon ze echt wel zeggen dat we moesten genieten van de vakantie, hoewel ze een maand wel érg lang vond (lacht).
Dat viel goed mee, zeker omdat de kinderen al wat groter waren. Als er bij de kinderen iets te doen was, ging ze bijna altijd mee. Ze maakte daar geen problemen van, want ze was enorm graag onder de mensen. Ik herinner me dat mijn vader vroeger meestal al uren op zijn horloge aan het kijken was om naar huis te gaan bij sociale activiteiten. En zij gebaarde dat ze het niet zag (haha)
Om acht uur ging zij elke avond naar boven. Wij hadden op die manier onze avond voor ons en konden met ons twee nog eens babbelen. Wanneer we zelf gingen slapen, sprong ik nog eens binnen om haar een goede nacht te wensen.
Nee, we leven in een andere tijd. Wij hadden nog de tijd en de ruimte om voor elkaar te zorgen. Mensen moeten tegenwoordig langer werken en kunnen geen loopbaanonderbreking nemen zoals vroeger. Mocht ik moeten werken tot mijn 65, had ik mijn mama niet bij mij kunnen nemen op mijn 62. Dus ik zou dat mijn kinderen absoluut niet kwalijk nemen. De tijden veranderen en als je een gezin hebt, moet dat de absolute prioriteit zijn. Ik ben wel enorm dankbaar dat ik de tijd en de ruimte had om mijn kinderen zelf op te voeden en om mantelzorger te zijn toen mijn mama ouder werd. En mijn mama was eigenlijk ook heel dankbaar. Elke keer als ik op het einde wegging uit het woonzorgcentrum zei ze me dat ik bedankt was.
Je moet absoluut flexibel zijn en stressbestendig. Bert (haar man) op de achtergrond: leren relativeren (lacht) Stressbestendig zijn betekent voor mij dat je je niet moet opjagen omdat veel dingen op een hoop te komen. Bijvoorbeeld: ik stond klaar om mijn man naar Zaventem te brengen voor zijn werk naar Roemenië. Ze belden mij dat mijn mama gevallen was. Ik zei: geef me tien minuten, ik ga u terugbellen, laat mij even nadenken. Ik heb mijn schoondochter gebeld, ze was verpleegster en zij is naar mijn moeder gegaan thuis. Daarna heb ik tijd gemaakt. Altijd nadenken en rustig blijven: hoe ga ik dat hier oplossen? Het heeft geen zin om je daarin op te jagen. Ik stond er vaak alleen voor met vier kinderen, aangezien mijn man in Nederland werkte. Daar leer je wel heel veel uit.
Je moet stevig in je schoenen staan en voor mensen die zorg nodig hebben opkomen. Hulpbehoevende mensen hebben nood aan goede mantelzorgers. Wie hebben ze anders om hen een stem te geven?
Bedankt Yolande voor het openhartige, eerlijke en inspirerende gesprek!