Jan De Lepeleire stond als voorzitter 5 jaar geleden mee aan het doopvont van ELZ ZORA, zette zijn schouders mee onder de strijd tegen COVID en gaf betekenis aan de eerste 2013 dagen van ELZ ZORA. Ook al geeft hij zijn sjerp van voorzitter door aan Stefan Van Eeckhout, Jan blijft geëngageerd als bestuurder en inspirator. De bestuurswissel is het ideale tijdstip om samen met Jan terug te kijken naar de afgelopen 5 jaar en een blik naar de toekomst te werpen.
Wat moeten we weten over Jan De Lepeleire?
Ik ben ongeveer 40 jaar actief als huisarts in Lint. Maar daarnaast heb ik als professor huisartsgeneeskunde heel wat academische ervaring kunnen opdoen in onderzoek dat ik nu kan toepassen in de eerstelijnszone.
Eén van mijn stokpaardjes is ‘public health’. Hoe ik het nu aanvoel is het moment aangebroken om een maatschappelijk verschil te kunnen maken en eindelijk grote stappen te zetten naar geïntegreerde zorg. Wat me ook enorm boeit is dementiezorg, het is dan ook fijn dat ik mijn passie en expertise heb ik kunnen vertalen in het boek ‘Sterker in dementiezorg’, dat bij Acco net gepubliceerd is.
En tenslotte gaat mijn overblijvende energie onder andere naar mijn 6 kleinkinderen. Je mag me gerust een gelukkige opa noemen.
Waar kijk je na 5 jaar voorzitterschap met fierheid op terug?
Zowel binnen het dagelijks bestuur als het bestuursorgaan is er een constructieve en aangename sfeer, verbinding is een belangrijke basis om in te zetten op collectieve uitdagingen, die ons pad kruisen.
COVID heeft een impact gehad op de samenleving maar ook een positieve: verschillende beroepsgroepen en lokale besturen hebben elkaar gevonden. Die vertrouwensrelatie werpt ook nu zijn vruchten af, bijvoorbeeld bij het project rond longkankerscreening.
Die verbindingen tussen zorg en welzijn zijn van groot belang. Dit heeft ervoor gezorgd dat we in projecten rond tandzorg ook de bewoners van VAPH-voorzieningen niet uit het oog verloren. En dat we een symposium rond levenslang wonen, ook als je zorg en ondersteuning nodig hebt, konden vorm geven vanuit een brede benadering. Vanuit mijn ervaring stel ik vast dat we vanuit het eerstelijnsnetwerk realisaties hebben kunnen voorleggen die we nooit individueel vanuit een beroepsgroep of sector hadden kunnen verwezenlijken.
Welke maatschappelijke uitdagingen zie je voor de toekomst?
De schreeuw naar meer mensen en middelen is bijna overal aanwezig. Ik ga niet weerleggen dat de toegankelijkheid onder druk staat maar het is wel belangrijk dat we als samenleving kritisch kijken naar de huidige aanpak. Ri de Ridder, toch wel een autoriteit in de gezondheidszorg, poneerde in zijn boek ‘Goed Ziek. Hoe we onze gezondheidszorg veel beter kunnen maken (2019, Van Halewyck)’ dat 20% van de middelen in de gezondheidszorg verspilling zijn of beter kunnen ingezet worden.
‘Iets doen omdat we het al jaren op een bepaalde manier doen’, is niet noodzakelijk de efficiëntste aanpak die leidt tot een kwalitatievere zorg. Daarnaast mogen we ook niet blind zijn voor de huidige kwaliteit van de Belgische gezondheidszorg. De performantierapporten die het KCE publiceert, tonen nog veel probleemgebieden die we beter moeten kunnen aanpakken.
Hoe kunnen we binnen onze eerstelijnszone een antwoord bieden op deze uitdagingen?
We kunnen nog meer inzetten op preventie, waarbij het kan helpen om door schaalvergroting de middelen en expertise in de verschillende gemeentes te bundelen om de gezondheid van elke burger te verbeteren.
Daarnaast vind ik het belangrijk dat we elkaar verder leren kennen, elkaar vertrouwen en over disciplines of sectoren nadenken over oplossingen. Zelf ben je vaak niet in staat om echt te zien wat er in je eigen vakgebied gebeurt, de blik van een ander kan een ander inzicht brengen. Ook op het niveau van een eerstelijnszone moeten we kritisch durven kijken naar wat we doen.
We nemen nu ook een aantal initiatieven waar verschillende sectoren en disciplines elkaar vinden. Zo was ik tijdens het multidisciplinair casusoverleg geestelijke gezondheidszorg aangenaam verrast om maatschappelijk werkers van mutualiteiten, woningmaatschappij, psychologen, CLB-medewerkers samen te ontmoeten. Op zulke momenten creëer je verbindingen die verrijkend zijn voor je rol als zorgverlener.
Heb je nog een laatste boodschap voor de lezers van onze nieuwsbrief?
De huidige dynamiek tussen het Vlaamse en Federale beleidsniveau doen me geloven in een momentum. Het zal nu of nooit zijn om betekenis te geven aan geïntegreerde zorg, waarbij we ons zo weten te organiseren zodat de burger de weg naar de juiste zorg vindt en dat zonder barrières. Dat zal een opdracht zijn voor het nieuwe bestuur.