De druk op huisartsen is momenteel hoog en vormt een groeiend aandachtspunt binnen de gezondheidszorg. Tal van factoren dragen bij aan deze toenemende belasting. De coronapandemie heeft een blijvende impact achtergelaten, waarbij huisartsen niet alleen te maken kregen met een stroom van COVID-19 gerelateerde vragen en zorgvragen, maar ook met een toegenomen behoefte aan reguliere medische zorg. Hierbij komt dat de vergrijzing van de bevolking en de complexiteit van de zorgvragen steeds meer druk uitoefenen op de beschikbare tijd en middelen van de huisartsen.
Daarnaast spelen factoren zoals personeelstekorten, bureaucratische lasten en een toename van het aantal chronisch zieken ook een rol, waardoor huisartsen meer tijd moeten besteden aan administratieve taken dan aan patiëntenzorg. Dit leidt niet alleen tot een verhoogde werkdruk voor de huisartsen zelf, maar ook tot langere wachttijden voor patiënten.
In ons gesprek met Marianne Busschots, een ervaren huisarts in Kontich, kregen we een inzicht in de uitdagingen en voldoeningen van het huisartsenvak binnen onze regio. Marianne, die al jarenlang actief is in de gezondheidszorg, deelt haar verhaal en haar visie op de rol van huisartsen in de samenleving.
Hoe wordt de toegankelijkheid van de eerstelijnszorg binnen de huisartsenregio gewaarborgd?
Jammer genoeg staat de toegankelijkheid van de eerstelijnszorg bij de huisartsen onder druk door de vele praktijken met een patiëntenstop. Ik kan die patiëntenstops zeker begrijpen, een dag van een huisarts duurt ook maar 24u. Ik hoop alleen dat we een duurzame oplossing vinden waarbij elke persoon in België toch een (beschikbare) huisarts heeft en de huisartsen op hun beurt niet uitgeblust geraken. Ik bewonder de huisartsen in onze eerstelijnszone die met hun collega’s rond de tafel zijn gaan zitten en een geografische verdeling hebben gemaakt, zodat elke inwoner van het dorp toch op zijn minst in 1 praktijk terecht kan.
Heb je veranderingen in de zorgbehoeften van patiënten opgemerkt in de afgelopen jaren?
De bevolking vergrijst en dat beginnen we zeker te merken met een toename aan complexe geriatrische dossiers, wat in de toekomst alleen maar verder zal toenemen.
Patiënten komen ook vaker vragen achter zinloze attesten, dit is een evolutie waar de overheid en de bedrijfswereld een grote rol in spelen. Alles moet op papier staan, van een attest om tijdens de klas naar toilet te mogen gaan, tot een attest voor een lichtere laptop voor iemand met polsproblemen. Wij zouden onze tijd zoveel nuttiger kunnen besteden.
Denk je dat er voldoende aandacht is voor preventie binnen de eerstelijnszorg?
Er is absoluut nog te weinig aandacht voor preventie, en dan vooral in onze samenleving in het algemeen. Een heel groot deel van de ziektes die mensen krijgen, zijn verbonden aan een ongezonde levensstijl: stress, weinig beweging, ongezonde voeding, slechte luchtkwaliteit, alcohol, ... . Onze overheid zou veel geld kunnen besparen als ze een groter deel van het gezondheidszorgbudget zouden investeren in preventie. Ik vind het fijn te zien dat onze eerstelijnszone hier wel meer en meer op inzet met projecten zoals Beweging op Verwijzing en Gezonde Voeding op verwijzing.
Wat zijn de grootste uitdagingen die je ervaart in de samenwerking met andere zorgverleners binnen de eerstelijnszone ZORA?
Wachttijden en financiële drempels. Te weinig essentiële eerstelijnszorgverleners zijn terugbetaald, met op kop vooral de psychologen en diëtisten. Ik geef veel psychologische ondersteuning en voedingsadvies, zonder dat ik daar voor opgeleid ben of er expertise in heb. Onze zorg zou er kwalitatief mee vooruit gaan, als mensen deze professionals laagdrempelig kunnen bereiken.
En ja, er zijn reeds kleine stapjes vooruit gezet met de eerstelijnspsychologen, maar jammer genoeg voelt dit voor ons als huisarts nog steeds aan als een druppel op een hete plaat.