Hoewel ik stil haar kamer binnenkom, hoort mama mij en kijkt op uit haar middagslaapje. Een moeder slaapt zoals de muizen in het meel, zei ze altijd.
Hoe de dag er al uitzag of wat ze at, ik hoef het niet te vragen, die gewone dagelijkse zaken vervagen.
Toch zoeken we samen hoe we onze vertrouwde gesprekjes inhoud kunnen geven... over de droge grond en de aardappelen die maar niet willen groeien op het veld dat ze vanuit haar kamer ziet, over de reiger die regelmatig passeert en loert naar kikkers, over de geur van de rozen die ik meebracht uit de tuin... en hoe dat tranen in haar ogen brengt... heimwee naar hààr rozen.
We staan even stil, het verdriet van niet meer in het vertrouwde huis kunnen wonen en het gemis van haar man, mijn papa, toch al een tien jaar geleden. Wij weten beiden dat dit niet meer lukt, en toch doet het haar goed om dat af en toe uit te spreken. Dit staat naast haar zorgen of ze wel genoeg geld heeft om dat allemaal te betalen.’Komde gij nog toe met mijn geld?’ Ik stel haar gerust dat ze zich geen zorgen moet maken, en vertel haar niet dat we elke maand van de spaarboek bijleggen.
Wil je eens wandelen ? ‘Binnen of buiten, is haar standaard vraag. ‘Dat hangt van de wind af...' Meestal schuifelen we voetje voor voetje door de gang, mama stevig steunend op het looprekje en luidop commentaar gevend op alles wat ze ziet. ‘Ze mogen eens andere schilderijen hangen, ik ken ze al van buiten’ of ‘Die zijn tv staat toch wel luid, we horen het tot op de gang’. Ik probeer haar beetje tot stiller praten te manen... ‘Ik mag toch mijn gedacht zeggen...' Ik glimlach binnenin...
Terug in de kamer merk ik dat ik in mijn enthousiasme vergat om vooraf even naar het toilet te gaan. ‘Het is niet zo erg veel’, zegt mama ontkennend en beschaamd. Zachtjes overreed ik haar om even mee te gaan in de badkamer, een wasje en een nieuwe outfit aan te trekken: ik ga morgen wassen, dan mag je nu al verse kleren aan.
Hoe gaan we de kamer versieren in de meimaand? ‘Ahja, Onzelievevrouwke moet bloemekes hebben en zullen we de rozenkrans bidden?'. De paternoster gaat met vertrouwde gebaren door haar oude vingers... Even is het evenwicht hersteld: zij de mama die voorbid, ik de dochter... Als afsluiter zingen we "Te Lourdes op de bergen" ... Het lied brengt bij ons beiden tranen in de ogen... zovele meimaanden samen op bedevaart naar de vele kapelletjes.
Het gerinkel in de gang laat horen dat het avondeten eraan komt. Ik bracht ook mijn boterhammen mee... gezellig samen eten. Ik kan haar verleiden om de confituur te vervangen door een beetje brie en een stukje rauwe hesp. ‘Ha, die smaakt zoals vroeger’. Ze eet smakelijk en meer dan ze doorheeft.
Het wordt tijd om naar huis te gaan, de zak met wasgoed onder de arm. Mama staat er op om mee te lopen naar het venster dat uitgeeft op de parking. Ook hier hebben we al rituelen gecreëerd: ‘Ga maar voorop’, zegt ze, ‘en voorzichtig zijn’, is haar goede raad. Ik weet dat ze nadien alleen naar haar kamer gaat, dus ik zeg op mijn beurt dat ze straks voorzichtig moet zijn. Zij schuifelt naar de zetel die aan het venster staat, ik neem de lift en haast me naar de parking. Eens buiten beginnen we te zwaaien.. ik gebaar soms dat het te warm is, of te koud, of veel wind... ze volgt me met haar ogen tot aan de auto.. Voor ik instap , een zwaai van mij, en een grote opgeheven arm en hand van haar terug... ze kijkt me na zolang ze kan.
De achterzijde:
Voor ik op bezoek ga, bedenk ik al wat er mogelijke gespreksonderwerpen kunnen zijn. Ik neem ook vaak voorwerpen mee, die herkenbaar zijn. We kijken samen in een tijdschrift of vertellen over foto’s. Ik neem soms iets mee om ‘te doen’ : was die moet gevouwen worden, een knoop aannaaien, iets om samen te knutselen. Nu samen herinneringen maken en herbeleven is zo belangrijk. Ik weet dat de volgende keer het moment vergeten is, maar de sfeer en het welbevinden dat er mee gepaard gaat, dat blijft. En als mantelzorger is het mooi als je kan genieten van een bezoekje die verliep in verbinding.
Het moeilijkste vind ik, dat ik niet meer alles kan bespreken, of raad vragen. Want de zakelijke kant van het leven blijft natuurlijk bestaan... de officiële papieren opvolgen, betalingen doen, zorgen dat de rekeningen kloppen, beslissen of iemand nog thuis kunnen blijven wonen, welke hulp en ondersteuning nodig is,... Het blijft onwennig om nu in de plaats van anderen te treden, beslissingen voor hen te nemen, en hopen dat het voor hen goed uitdraait.
Tegeljk de autonomie respecteren... Ik bewonder erg hoe die kracht er nog is... Het zorgt ervoor dat mensen tot op hoge leeftijd nog vrij zelfstandig zijn. En het maakt het niet simpel om toe te laten dat er voor hen gezorgd wordt.. een delicaat evenwicht.
Omgaan met de veranderingen in gedrag vraagt ook van de mantelzorger een aanpassing. Soms ben ik verrast over de stelligheid van een mening,... wetende dat ze de waarheid geweld aandoet.
Het feit dat iemand leeft in een vernauwde werkelijkheid, minder grip heeft op de gedachten, op lichamelijke reacties en fitheid, op het begrijpen van de wereld om hen heen... kan me inbeelden dat een mens dan zoekt naar houvasten. Wellicht is één ervan dat men een werkelijkheid creeërt waar men wel grip op heeft, met eigen wetmatigheden en eigen waarheden.
Het moeilijkste bij mensen die oud of terminaal worden is afscheid nemen van de mens die je eens kende, en nu de mens zién die nu voor je staat of zit. De onverbrekelijke band die je met iemand hebt opgebouwd en ten grondslag blijft het graag zien van de mens, ook als de realiteit verandert.
Dit alles vraagt veel afstemming van de mantelzorger. Tijd nemen om dingen te doen die je graag doet, omgaan met vrienden, cultuur opsnuiven, wandelen... kortom je eigen batterijen weer opladen is zeer nodig. Iemand waar je eens je hart kan luchten of kan zagen hoe lastig het is... zonder dat er meer oordeel of raad komt is goud waard.
Jezelf kunnen loskoppelen van je zorgtaak en weer JIJ worden...
Beatrijs